Oog in oog met een kind op Lesbos

Het zal je maar gebeuren dat je oog in oog komt te staan met een kind op Lesbos dat met Kerst vorig jaar de schoenendoos kreeg die jij klaarmaakte. Dat overkwam Hester toen ze Merve (10) en haar broertje Phil (9) daar ontmoette tijdens haar verblijf in het vluchtelingenkamp Mavrovouni. Dit bezoek maakte veel indruk op Hester, die al jaren schoenendoosacties organiseert in haar gemeente. Graag laten we haar aan het woord.

 

Hester vertelt: ‘De twee kinderen wonen met hun gezin van zes in een isobox (een soort minicontainer) van 3 bij 8 meter. Merve is een slim meisje dat redelijk Engels spreekt.

Daarom kunnen we elkaar goed begrijpen. Ze heeft nog kleine broertjes, daar past ze soms op. Ook helpt ze door voedsel in het kamp op te halen. Daar moeten ze elke dag voor in de rij staan.’

‘Ik lees met haar uit een boek wat ik heb meegenomen, want ik kom eigenlijk voor Engelse les. Maar dan raken we in gesprek. Ze vertelt dat ze uit Afrika komt en vier jaar in Turkije heeft gewoond. Van die tijd in Turkije en van de reden van vertrek uit haar geboorteland weet ze niets meer.

Merve wil later graag styliste of tandarts worden en beseft dat ze daar nog veel voor moet leren. Het leven in het kamp is moeilijk en ze hoopt snel te kunnen vertrekken. Voor Engelse en Duitse les gaat ze soms met de bus naar een Griekse school in Mytilini. Phil wil later prof voetballer worden, gewoon omdat hij voetballen zo leuk vindt!’

‘Dan vraag ik naar de schoenendozen. De schoenendoos van Phil ligt binnen handbereik. De warme muts en wanten zitten er nog in. Ook zit er een kaart in met de tekst ‘Greetings from Holland’ en ‘God loves you’ erop.’

‘Ik herken nota bene mijn eigen handschrift!’, roept ze dan uit. Ineens komt de schoenendoos tot leven. De doos die ze bijna een jaar geleden heel persoonlijk vulde en versierde. De inhoud ervan krijgt nu echt waarde temidden van de ellendige situatie waarin Merve en Phil zich bevinden. “Het is fijn dat de kaart in een plastic hoesje zit, zo heeft hij de winter in het kamp overleefd”, denkt Hester ineens heel praktisch.

‘Phil vond de spullen in de schoenendoos heel leuk, zoals de autootjes, de tennisbal, de knikkers…

De doos van Merve zit ergens in een koffer die samen met andere koffers staat opgestapeld in een hoek. Merve was heel blij met de Barbie, de schriften en de stickers. Ze mocht de doos persoonlijk ophalen op vertoon van haar ID bewijs en een ticket. Beiden hopen dat ze dit jaar weer een mooi gevulde schoenendoos krijgen.’

De situatie van deze kinderen raakt Hester diep. Ze ziet hun blijdschap als ze praten over hun schoenendozen. Een lichtpuntje in de duisternis. Daar doet ze het voor, keer op keer.

Toch besluit ze met een ander verlangen: ‘Zelf hoop ik nog meer dat ze dan het kamp al ingeruild hebben voor een permanente en veilige verblijfplaats die ze hun thuis kunnen noemen. Het was een mooi bezoek!’